“Ik denk amper nog aan mijn neus of aan de operaties: alles is gelukkig weer zo goed als normaal.”
Patiënt met huidkanker aan de neus
Het eerste wat ik merkte was eigenlijk een klein wondje op het topje van mijn neus, een beetje aan de zijkant, zonder duidelijke oorzaak. Het genas weer bijna, liet wat korstjes achter, was af en toe weg, werd wat dikker, en kwam steeds duidelijker in beeld. Normaal verwacht je dat dit weer over gaat, maar dat was nu niet het geval. Dit heeft wel een aantal maanden geduurd, en er waren collega’s voor nodig die me vroegen wat dit voor iets was op mijn neus, voordat ik er iets achter ging zoeken. Door mijn werk in een ziekenhuis was een verwijzing naar de dermatoloog snel geregeld, er werd dezelfde middag al een biopt genomen. Daarna was het een kleine stap naar de diagnose “basaalcelcarcinoom” en op een gecombineerde afspraak bij dermatoloog en plastisch chirurg werd verteld wat er voor mogelijkheden waren. Het meest belangrijk was voor mij in eerste instantie de duidelijkheid over de diagnose en wat deze tumor voor mijn gezondheid zou gaan betekenen.
Het weghalen van de tumor
Het valt niet mee om daadwerkelijk je tas inpakken en naar het ziekenhuis te gaan! De operatie zelf viel wel mee. Behalve de eerste erg pijnlijke, verdovende injecties heb ik zo goed als niets gevoeld, alleen is het lastig, dat je achter zo’n groene doek verstopt zit, dus dat je amper een idee hebt, wat er allemaal gebeurt. Later heb ik nog wat foto’s van de operatie gezien en ik ben blij dat ik dat toen niet meegekregen heb. Er moest kennelijk wat dieper gesneden worden dan verwacht en dat levert toch wel een heel ander beeld op. Daarna was het op naar de verpleegafdeling, waar de reconstructieve chirurgie plaats zou gaan vinden.
De reconstructie deel 1
Over de operatie kunnen we kort zijn: ik heb de collega nog gezien die me in slaap zou brengen, daarna werd ik wakker in een grote roze wolk op de uitslaapkamer. Ook van de afdeling heb ik die dag niet veel gemerkt, alleen toen mijn familie massaal op bezoek gekomen was, merkte ik dat ik nog niet veel energie over had, maar verder ging het redelijk. Geen pijn, maar wat wel heel lastig was, waren de druppels die uit het voorhoofdstransplantaat over en door mijn neus liepen. Slapen was lastig, want je voelde steeds weer zo’n druppel omlaag lopen, en dat gebeurde de eerste week de hele dag door! Alles klef, steeds weer met een zakdoekje in de weer, steeds weer dat vervelende gevoel van die lekkage! Die nacht heb ik naar mijn idee geen oog dicht gedaan. De nachtzuster vertelde me dat dat wel mee viel, omdat ze mijn neusje een aantal keren moest controleren toen luid lag te snurken. De volgende dag mocht ik gelukkig naar huis en daar kwam de eerste thuiszorg verplegende zich al voorstellen. Het arme kind had zoiets nog nooit meegemaakt en schrok behoorlijk. Gelukkig was er een goede handleiding meegekomen en daarmee is het gelukt om alles goed te verbinden. Zelf weet je ook nog niet wat er moet gebeuren en hoe het er allemaal uitziet, hoewel, de reacties van de familie waren overduidelijk: ik was er nog niet meteen knapper op geworden! Nou ja, een gapend gat in mijn voorhoofd; een ‘vleesrol’ naast mijn neus; een grote rij hechtingen rondom mijn neuspunt en dat geheel verpakt met veel verbandgaas, dat ziet er ook wel heel vreemd uit natuurlijk.
De reconstructie deel 2
Na drie weken was de tweede operatie. De operatie ging weer net als de vorige keer: half slapend naar de OK, na afloop weer de roze wolk en aan het eind van de dag naar huis.
De reconstructie deel 3
De derde operatie werd het transplantaat uitgedund en mooi gemaakt. De weken tevoren had ik me daar al volop op verheugd. Nu mocht ik ’s ochtends vroeg komen en dat was een stuk beter! Lekker thuis slapen, de honden uitlaten, en op het gemakje naar Rotterdam rijden. Daar aangekomen weer de beroemde pil, en heerlijk relaxt naar de OK. Na afloop voelde ik me niet zo heel erg geweldig, dus had ik besloten om voorlopig geen vin te verroeren. Dat was niet helemaal naar de zin van een van de verpleegkundigen. Volgens haar moest ik absoluut plassen, omdat ze anders van plan was de meest vreselijke dingen met mij te ondernemen, zoals katheteriseren enzo. Gelukkig lukte het nog net op tijd! Intussen had een deel van het transplantaat het toch wat moeilijk met de doorbloeding. Die kwam wat voorzichtig op gang, en achteraf bleek er ook een randje weefsel rondom het litteken wat necrotisch. Die avond mocht ik toch naar huis. In de weken daarna werd een randje weefsel zwart, en terwijl de rest prima genas, moest dit weefsel toch nog een keertje weggeknipt worden, daarna genas alles voorspoedig.
Nu, een jaartje later gaat het uitstekend. Mijn onderzoeken zijn afgerond; ik werk weer volop en ik heb nergens meer last van. Mijn neus en voorhoofd zien er prima uit. Wel moet ik nog regelmatig naar de schoonheidsspecialiste van de afdeling om de laatste haren (van het voorhoofdstransplantaat wat nu mijn neus is) weg te laten laseren en epileren. Tjonge wat doet dat pijn zeg! Daar is de hele operatie niets bij! En verder merk ik nog veel ‘vreemde’ gevoelens in mijn neus. Het gewone gevoel is weer bijna geheel terug gekomen, maar af en toe voel ik het jeuken en kriebelen, en koude lucht, wind en zonneschijn voelen allemaal vreemd.
Ik denk amper nog aan mijn neus of aan de operaties: alles is gelukkig weer zo goed als normaal. En de leukste bijwerking is nog, dat de meeste rimpels uit mijn gezicht verdwenen zijn, omdat alles wat strakker staat. Alleen de lachrimpels, die zijn er weer.



